Afgelopen maand heb ik een reis naar Sumatra gemaakt. Tijdens zo’n reis gebeurt er van alles. Het leven versimpelt zich tot het vinden van transport, eten en onderdak. Tegelijkertijd sta je bloot aan allerlei indrukken, een vreemde cultuur, een ander klimaat. Mensen kijken anders naar je dan je gewend bent. Ik voelde me soms een bezienswaardigheid, wat natuurlijk heel grappige spiegeling is, omdat je zelf ook zo naar het land en de mensen kijkt, als een bezienswaardigheid (zie foto van Indonesische vrouwen op pelgrimage in Banda Aceh).
Als je dan weer terug bent in Nederland, vraagt je omgeving: hoe was je vakantie? Meestal verwacht men een verslag van activiteiten, plaatsen en bezienswaardigheden. Braaf vertel ik dan waar we geweest zijn, hoe we daar kwamen, wat onze indrukken waren, hoe het eten was. Vooral veel feiten en uiterlijkheden, met een gevoelsmatige conclusie (mooi, vervelend, indrukwekkend). Toch vind ik zo’n verslag onbevredigend. Wat ik daarin onvoldoende kwijt kan, is mijn ‘innerlijke’ reis. Daarmee bedoel ik wat die reis voor mij betekend heeft, welke vraagstukken mij bezighielden of welke nieuwe inzichten ik heb opgedaan. Ik heb ook nooit geweten hoe ik die kant van reizen ter sprake kan brengen. We hebben er geen format voor in onze dagelijkse woordenschat.
Als je op reis gaat, maak je ook een innerlijke reis. Ik denk dat dat voor iedereen geldt. Om een voorbeeld te geven: het viel me op dat
er op Sumatra weinig aandacht is voor conservering en geschiedenis. Oude
(koloniale) huizen worden afgebroken, bruggen en paden worden verwaarloosd. Dat
is zonde, niet alleen cultureel maar ook economisch, want toeristen zijn dol op
geschiedenis. Aandacht voor geschiedenis is een uiting van maatschappelijke
zelfreflectie. Zoals de Indonesische schrijver Pramoedya Ananta Toer schreef in
‘The Chinese in Indonesia’: ‘we moeten de moed hebben om de historische feiten
onder ogen te zien omdat geschiedenis geschreven is om van te leren en niet om van
weg te rennen.’
Waarom is er zo weinig aandacht voor de geschiedenis? Die vraag boeide me omdat ik mezelf aan het verdiepen ben in de geschiedenis van coaching en vaak moet uitleggen waarom die geschiedenis belangrijk is. Volgens Pramoedya Toer heeft dat in Indonesië te maken met de omhelzing van de moderniteit na de onafhankelijkheid. Eenmaal bevrijd van de kolonisator wilden de Indonesische politici mee in de vaart der volkeren. Die gedachtegang herken ik, vroeger vond ik geschiedenis ook niet belangrijk. Waarom zou je oude koeien uit de sloot halen? dacht ik dan. Maar nu vind ik het juist belangrijk om oude koeien uit de sloot te halen, zoals ik in eerder blog schreef. Ik schaam me zelfs een beetje voor mijn oude houding. Dus ik kom m’n eigen vraagstukken ook weer tegen op vakantie en dat ervaar ik als een verrijking.
Als ik zo in mijn omgeving kijk, worden lange fiets- en wandelreizen steeds populairder. Sommigen lopen het Pieterpad, anderen nemen een sabbatical van maanden en lopen als pelgrim naar Rome of naar Santiago de Compostella. Ik kom op social media mannen tegen die een radicale keuze hebben gemaakt voor een zwervend bestaan in de natuur. Ze stellen zichzelf doelen om tienduizenden kilometers te lopen, rennen of fietsen door Europa of andere continenten en vragen financiële ondersteuning. Ik heb daar niets op tegen en vaak vind ik het zelfs bewonderenswaardig. Ik begrijp hun verlangen naar een leven buiten de kaders van de maatschappij, hun dorst naar vrijheid, naar een waarachtig leven. Maar mijn indruk is, als ik ze volg, dat ze er niet echt gelukkiger van worden. Het lijkt erop dat ze niet vinden wat ze zoeken, sterker nog, ik heb het gevoel dat ze vooral wegrennen voor hun problemen. Wat ik mis is de reis naar binnen.
Je neemt jezelf mee op elke reis. De reis die je naar binnen maakt, is ministens zo waardevol als de bezienswaardigheden (of ontberingen) die je tegenkomt in een verre cultuur. De reis naar binnen verrijkt de reis naar buiten, en omgekeerd.
De reis naar binnen is een vorm van reflectie. Een lange, verre reis kan daarbij stimulerend zijn omdat een vreemde omgeving je kan helpen om te reflecteren op je dagelijkse bestaan thuis. Je kijkt met meer afstand en ziet daardoor beter de verhoudingen. Maar je hoeft natuurlijk niet per se ver weg om te reflecteren. Elke activiteit, of het nu vakantie, werk, hobby of familie is, kan gepaard gaan met een reis naar binnen. Bij elke activiteit kun je je afvragen: hoe draagt dit bij aan de verrijking van mijn innerlijke leven? Wat leer ik over mezelf en de wereld? Het reizen is in die zin een metafoor voor het leven.
Het stellen van zulke verrijkende (verreikende) vragen is niet gebruikelijk in het dagelijks leven. De oorzaak is volgens mij dat we geacht worden ons leven compartimentaliseren. Daarmee bedoel ik dat we ons leven in hokjes hebben opgedeeld, en die hokjes hebben allemaal een eigen functie. Dat lijkt heel handig en productief.
Een goed voorbeeld van deze manier van denken vind je regelmatig op LinkedIn. Dat is een zakelijk netwerk, maar soms delen mensen (waaronder ikzelf) persoonlijke dingen. Dat roept vaak grote weerstand op bij anderen. Je krijgt dan opmerkingen als ‘LinkedIn lijkt steeds meer op Facebook’. Blijkbaar is het niet ‘professioneel’ (ik heb een hekel aan dat woord) om iets van jezelf te laten zien. Die weerstand tegen persoonlijke ontboezemingen is een schoolvoorbeeld van gecompartimentaliseerd denken.
De gangbare opvatting is als volgt: je werkt om geld te
verdienen, geld verdienen is het doel. Dat doel moet je optimaliseren en niet
‘vertroebelen’ met zaken die afleiden. Met dat verdiende geld kun je later wel tijd
kopen voor een retraite. Op die retraite kun je dan jezelf levensvragen stellen,
of jezelf laten zien. Of je gaat op vakantie en dan kun je ‘herinneringen
maken’ of uitrusten. Uitrusten en ervaringen opdoen zijn dan de doelen van een
vakantie. We vragen dan aan elkaar: heb je leuke dingen gedaan? Ben je goed
uitgerust? Die compartimentalisering gaat dus niet alleen over werk, maar ook over
sport, hobby’s en vakanties. Overal waar bewustzijn over de ‘innerlijke reis’
ontbreekt, waar activiteiten gereduceerd worden tot hun doel, hun functie.
Die compartimentalisering leidt tot vervreemding. Vragen als ‘wat doe ik hier eigenlijk?’ en ‘waarom doe ik dit?’ duiken op. Zoals The Talking Heads ooit zongen:
‘And you may find yourself in another part of the world.
And you may find yourself in a beautiful house with a
beautiful wife
and you may ask yourself: How did I get here?’
(Once in A Lifetime, 1980)
We weten vaak niet goed waarom we bepaalde dingen doen.
We snappen niet meer hoe onze dagelijkse activiteiten bijdragen aan onze
innerlijke reis. We stellen ook geen vragen aan onszelf of aan anderen over die
innerlijke reis. We stellen onszelf en elkaar vragen over de doelen, niet over
de betekenis van dat doel binnen ons levensverhaal.
Vragen naar de innerlijke reis zijn vragen naar ontwikkeling en groei. Het zijn vragen die gaan over de persoonlijke betekenis van ervaringen. Voorbeelden van dergelijke vragen zijn: Wat heb je geleerd over jezelf en anderen in je werk? ben je veranderd door die reis? Zo ja, hoe? Of waarom niet? Welke persoonlijke vraagstukken ben je tegengekomen tijdens je vakantie of op die lange voettocht?
De reis naar binnen gaat over gevoelens en over meer dan dat.
Het gaat ook over de diepere gronden achter de gevoelens. ‘Waarom schaamde je
je voor het feit dat je geschiedenis vroeger niet belangrijk vond?’ Dóórvragen
is de manier om daar te komen: Dan wordt een gesprek een gezamenlijk onderzoek.
Dan is er meer te melden dan ‘ik heb het naar
m’n zin op m’n werk’ en ‘we hadden goed weer op vakantie’. Het cliché dat het gaat om de reis en niet om
de bestemming geldt namelijk nog sterker voor de innerlijke reis.
Dag Egbert,
Herkenbaar, juist en waarachtig.
Zelf heb ik de afgelopen jaren ook een reis naar binnen gemaakt, daartoe geholpen door de Alzheimer van mijn levenspartner. Zo heb ik de taal van het hart geleerd, een essentiële reis, die ik allen toewens, ieder op zijn of haar tijd.
Martin
Ik hoor graag van je Martin, hoe die taal van het hart klinkt.
Hallo Egbert,
Zó herkenbaar wat je schrijft.
Ik heb veel geleerd van onze verre reizen en culturele ontmoetingen daarin.
De verdiepende vragen waarover je schrijft worden in deze tijd vaak gecategoriseerd onder coaching, terwijl het wat mij betreft voortkomt uit openhartige oprechte interesse in een ander.
Vroeger was ik, naast yogadocente , opgeleide trainer in communicatie-kunde.
Daarna werd ik coach omdat mijn begeleiding zich steeds meer richtte op de ondersteuning van de wisselwerking tussen inzicht en gedrag en waar nodig sturing hierin.
Bewustzijnsgroei.
Het coachingskader biedt m.i. een legalisering om wél de reis naar binnen te maken door vragen te stellen over beleving en reflectie.
in mijn persoonlijke leven zijn deze belangstellende belevingsvragen een natuurlijk onderdeel van open en betrokken relaties.
Hartegroet
Annet.
Dankjewel Annet voor deze reactie! Wat je schrijft zie ik zelf ook zo, met name je laatste zin. Coaching is inderdaad een soort professionele vertaling van een open en betrokken relatie. Wat natuurlijk ook paradoxaal is omdat ik me ook afzet tegen professionalisering.