De rode vlaggen van Arib
De rode vlaggen van Arib
Zelfs achteraf zijn de meeste commentatoren blind voor de signalen van narcistisch gedrag.

Uit eigen ervaring weet ik hoeveel schade een narcistische leidinggevende kan aanrichten. Vaak zijn er ook voor de buitenwacht al veel signalen waar te nemen. De blindheid hiervoor bij omstanders verbaast me elke keer. Met stijgende verbazing heb ik bijvoorbeeld de discussie rondom Khadija Arib (en Matthijs van Nieuwkerk, zie naschrift) in de media gevolgd. Met name de commentaren van sommige opiniemakers op de casus Arib waren van een zeer bedenkelijk niveau. 

Het verhaal is bekend: Arib is vertrokken uit de kamer nadat er een onderzoek naar haar werd ingesteld naar aanleiding van klachten van ambtenaren die weigerden nog voor haar te werken. Veel commentatoren (bijvoorbeeld Hubert Smeets, Marli Huijer, Marcel Levi) zien de klachten van de ambtenaren als een soort kleinzielige wraakpoging om verhaal te halen voor hun gekwetste zieltjes. Zo suggereert Hubert Smeets dat de reactie van ambtenaren ingegeven was doordat Arib bij een broodnodige reorganisatie niet altijd even 'zachtzinnig' te werk was gegaan. Maar: 'Er waren ook ambtenaren die haar aanpak wel konden waarderen'. Wat deze voorstelling van zaken onderuit haalt is dat juist nieuw aangetrokken medewerkers hun hielen lichtten zodra ze met Arib te maken kregen. Bovendien is er duidelijk sprake van een oud patroon, zo blijkt uit de reconstructie van NRC.

In de tijd vóór haar voorzitterschap, als Kamerlid voor de PvdA, draait Arib er zoveel ondersteunend personeel doorheen dat de ondernemingsraad van de partij zich uitspreekt tegen haar kandidatuur als fractiesecretaris. Tevergeefs, Arib wordt gekozen.

Als er zo'n duidelijk patroon zichtbaar is van klagende medewerkers die niet voor je willen werken en binnen korte tijd ontslag nemen, dan kun je er gerust vanuit gaan dat er sprake is van toxisch gedrag van de leidinggevende, in dit geval Arib. Dat is een duidelijke rode vlag.

Er zijn nog meer aanwijzingen dat Arib een narcistische persoonlijkheid heeft. Zo is er de reactie van Arib op het aangekondigde onderzoek naar haar handelen. Het is bekend dat narcisten met grote woede kunnen reageren op kritiek. De reactie van Arib was in lijn met dit kenmerk In plaats van zich open en reflectief op te stellen, ging ze onmiddellijk in de tegenaanval. Wat deze indruk versterkt is dat die tegenaanval op een persoon (vijand) gericht werd, namelijk op haar opvolger, Vera Bergkamp. Dit lijkt een narcistische defensie. Narcisten maken overal een machtsstrijd van en zien overal vijanden. Dat Arib het tot een persoonlijke vendetta maakte en niet koos voor een feitelijke verdediging, past in het plaatje van de narcistische persoon.

Nog een aanwijzing is de grensoverschrijding in de uitoefening van haar functie. In ambtelijke organisaties is het hoofd (in dit geval de griffier) verantwoordelijk voor de aansturing van de ambtenaren en niet de politiek. Ambtenaren worden anders een speelbal van politieke twisten. Arib negeerde deze grens, en passeerde de griffier. Ook collega politici wist zij te schofferen door lak te hebben aan protocollen. Ook dit is typisch narcistisch gedrag: narcisten menen aanspraak te kunnen maken op privileges (entitlement). Zij vinden dat regels, wetten en afspraken gelden voor stervelingen maar niet voor henzelf. Grensoverschrijdingen zijn het handelsmerk van narcisten en een rode vlag.

Je zou kunnen zeggen dat Arib een zeer slechte manager was, maar ze was natuurlijk helemaal geen manager, ze was een politicus. En daar was ze succesvol. Dat is geen toeval. Narcistische personen doen het in de politiek relatief goed om een aantal redenen.

  1. Narcisten opereren het liefst solistisch en dat kan redelijk goed binnen een sterk hiërarchische of één persoonspartij 
  2. Ze voelen zich als een vis in het water in de macht gedreven cultuur die die politiek kenmerkt, een cultuur die het denken in vijanden en bondgenoten cultiveert. 
  3. Ze houden van status, ‘exposure’ en publieke aandacht en zijn vaak charismatisch door het ontbreken van zelfkritiek of reflectie.

Bij narcistische politici is er vaak een groot verschil in hun gedrag voor de camera en hun gedrag in hun omgeving. Zo kon het bij Arib ook gebeuren dat zij in de ogen van het publiek uiterst gekwalificeerd was en goed overkwam. Het zijn de twee gezichten van de narcist: naar buiten charmant en naar binnen een tiran. Het gaat mis als er van dit soort mensen managementkwaliteiten gevraagd worden. Medewerkers gaan steigeren, maar de politieke leiding, het presidium, is blind omdat daar het inzicht ontbreekt van wat er mis gaat: namelijk een geboren solist die manager gaat spelen. Zij begrijpen niet dat de politieke cultuur waaraan zij zo gewend zijn, zich slecht verhoudt tot het functioneren van een organisatie. Bovendien is hun positie vaak gekoppeld aan het succes van de narcist. Besturen grijpen vrijwel nooit in bij falende managers, dat is een uitvloeisel van de wetten van de macht.

Zo is het terecht dat de verantwoordelijkheid voor de ontstane ellende door de Ondernemingsraad bij de politieke leiding gelegd wordt. Deze heeft immers niet ingegrepen toen Arib de grenzen overschreed. Daarom is het tenenkrommend dat Hubert Smeets in het commentaar in de NRC de ambtelijke top verwijt zich te bemoeien met de politiek, toen zij protesteerden tegen een nieuwe functie van Arib waarin ze met ambtenaren moest samenwerken. Hij verwijt ze zelfs een soort staatsgreep.

Door tegemoet te komen aan deze wens tot genoegdoening bij de griffie heeft het ambtelijk apparaat greep gekregen op het politieke proces. Deze coup had het presidium niet mogen tolereren.

Ja dat haal je de koekoek! Blijkbaar begrijpt Smeets niet dat deze actie juist een gevolg is van eerder grensoverschrijdend gedrag vanuit de politiek, i.c. Arib. Het was de politiek die faalde. Hubert Smeets is blijkbaar ingepakt door Aribs (camera)charme. En hij is niet de enige. In Trouw beschuldigt columnist Marli Huijer de klagende ambtenaren van een ‘narcistische boosheid’ wat toch wel een gotspe genoemd kan worden. Opnieuw gaat ze volledig voorbij aan het feit dat het patroon van klagende medewerkers, zoals door NRC is gedocumenteerd, al jaren speelde. Ook Aribs partij- en bondgenoot Marcel Levi slaat in het Parool de plank jammerlijk mis als hij klachten over ‘onveiligheid’ afdoet als subjectief geneuzel en een buzzwoord van ambtenaren ‘die in een functioneringsgesprek hun zin niet krijgen’. Opnieuw daar het verhaal dat Arib wat ‘vinnig uit de hoek kon komen’ en dat die watjes van ambtenaren daar niet tegen kunnen. Ja, dat kan hout snijden als één ambtenaar zich beklaagt, maar niet als je het patroon van onmiddellijk vertrekkende medewerkers in ogenschouw neemt.

Het gaat mij er niet om Arib nog een keer aan de schandpaal te nagelen, haar lot is tragisch genoeg. Het gaat mij wel om op te komen voor haar slachtoffers en om blindheid van de publieke opinie als het gaat om charismatische narcisten. Het wordt tijd dat journalisten, besturen en politici een cursusje ‘herkennen van narcistische leiders’ gaan volgen en zich wat minder laten leiden door de schone schijn en de goede relatie met een cameragenieke narcist.

Naschrift: En Matthijs van Nieuwkerk? Bovenstaand stuk was geschreven voor de rel rondom Matthijs van Nieuwkerk. In beide gevallen ken ik de verhalen alleen uit de media. De parallellen met Arib zijn natuurlijk duidelijk, zoals het verschil vóór en achter de camera. Zijn woede-aanvallen zijn typerend voor een narcist. Toch vind ik het gedrag van Arib een duidelijker voorbeeld. Een belangrijk verschil is bijvoorbeeld dat er bij hem, voor zover ik kan nagaan, geen patroon lijkt te zijn van eerdere werkomgevingen waarin hij ondergeschikten kleineerde. Ook toont hij in mijn ogen iets meer zelfreflectie. Het gedrag van Van Nieuwkerk lijkt minder stereotype. Van Nieuwkerk beziet anderen wel vanuit hun gebruikswaarde voor hemzelf, zo blijkt uit dit artikel uit 2007 in de HP/de Tijd. Op grond van dat portret zou ik Matthijs van Nieuwkerk wel als typisch egocentrisch benoemen.

5 gedachten over “De rode vlaggen van Arib

  1. Dag Egbert,
    In je verhaal over Arib neem je wel een keihard standpunt in. Wat narcisme betreft, als kind heb ik geleden onder het opvoedingsbewind van een narcistische vader. Ik weet dus maar al te goed wat onveiligheid betekent. Maar waarom heb ik dan moeite met jouw verhaal? Misschien omdat ik door mijn eigen geschiedenis narcisme eerder associeer met mannen dan met vrouwen. Voor mannen als Trump voel ik geen enkele consideratie. Maar voor m`n vader? Hij was een kundige architect en als kunstenaar kan je denk ik minder kwaad doen dan als mannen/mensen in een positie als Trump. Hoewel, de opvoedings schade kan je een leven lang achtervolgen…
    Wat ik mis in je verhaal is dat ik naast je veroordeling geen ruimte voel voor de vraag: hoe kan je iemand helpen om van deze nare eigenschap verlost te worden? Als kind heb ik me machteloos gevoeld, maar zijn er geen tools om mensen met hun gebrek te confronteren?

    1. Hoi Marijke,
      Je nuancering herken ik en bij mij heeft het met een bepaalde hoop te maken, eigenlijk dat ik nog erkenning kan kringen voor het geleden leed, bijvoorkeur van de betreffende narcist die op mijn leven betrekking heeft.
      Het stuk van Egbert laat goed zien dat dat een nooit in te lossen verwachting is. 95% van de bevolking is in die zin normaal en empathisch bekwaam. De overige 5% (narcist of psychpaat kunnen wij niet begrijpen. Wel vaststellen, mee omgaan en niet te ver laten gaan, mits we ze herkennen;)

    2. Hoi Marijke,
      Dank voor het delen van jouw ervaring met je vader, ik kan me voorstellen dat je die ervaring een leven lang bij je draagt. Inderdaad schijnen narcisten meestal mannen te zijn, maar vrouwelijke narcisten bestaan natuurlijk ook. Het probleem met narcisten is vaak dat ze zelf weinig problemen ervaren met hun stoornis, het ligt in principe aan de anderen vinden ze zelf. Dus als je hen confronteert met hun gedrag zal dat meestal niet leiden tot reflectie daarop, integendeel, dan ben jij het probleem. Uiteindelijk zijn er wel narcisten die hun patronen onderkennen en die in therapie gaan en dat is heel goed. Maar ik zou daar niet op rekenen, en mijn aandacht ging in dit stukje vooral uit naar de slachtoffers.
      Vaak is de reactie van de omgeving dat je maar wat ‘weerbaarder’ moet worden, maar dat is te gemakkelijk. Volgens mij helpt het herkennen en benoemen van narcisten slachtoffers, omdat ze dan beter begrijpen wat hun is overkomen en dat ze niet gek of zwak zijn, maar slachtoffer van een persoon die weinig tot geen empathie heeft en veel manipuleert.

  2. Hey Egbert,
    Wat een sterk stuk heb je geschreven. Heel goed om het zo compromisloos te beschrijven. Ik ben het er helemaal mee eens dat het inzicht over narcisten en psychpaten ver achterloopt op de gebeurtenissen in de wereld. Voor de cursus “narcisten herkennen” spreekt me erg aan.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

×

Klik hieronder op 'Egbert Oldenboom'

× Stuur nu een appje!